Arno Zeelen
Onderweg naar de Mont Ventoux
Arno schreef zijn artikel in de bus op weg naar zijn avontuur!
Het is vandaag 10 juni 2019, exact tien jaren na mijn wedergeboorte, althans zo heb ik dat toen ervaren. 10 juni 2009, dus. Ik heb er dan een ziekteweg van 15 jaren opzitten, getekend door pijn, vermoeidheid en het maken van veel nieuwe vrienden in diverse ziekenhuizen. Maar goed, ik mag dus nog even mee en dat dankzij een 72-jarige man die het leven heeft gelaten. Bizar. Laat in de middag van de 9e hebben ze me geopend en vroeg in de morgen van de 10e weer gesloten, een occasionlever rijker, een versleten PSC-exemplaar armer. Ik word vroeg op de avond wakker op de intensive care en besef dat ik het heb overleefd. Ik voel meer dankbaarheid dan pijn. Al snel komt een verpleger bij me en vraagt me hoe ik me voel: Prima! De tweede vraag is meteen een praktische: of ik zin heb om samen met hem naar de vriendschappelijke voetbalwedstrijd Engeland-Nederland te kijken. Leuk, zeg ik. Op dat moment komen mijn echtgenote en mijn dochters ook een kijkje bij me nemen. Emotioneel… Ik zie in hun ogen dat ik er niet op mijn paasbest uitzie, maar dat mag mijn pret in ieder geval niet drukken. Heb helaas vreselijk veel moeite om mijn natte ogen open te houden.
Verder kan ik me van deze avond slechts herinneren dat ik twee keer wakker word tijdens de wedstrijd EN-NE: tweemaal verpleger voor de TV, waarbij éénmaal buitenspel voor Nederland en éénmaal een overtreding van een Engelsman. Ik geloof dat Nederland met 2-0 heeft gewonnen. De volgende dag mag ik naar de “afdeling”. Ik krijg mijn eerste ervaringen met morfine. Ergens in het schemergebied van droom en halfslaap zeggen de beelden in mijn hoofd me met grote vasthoudendheid dat ik in Spanje ben, waar een oud mannetje me steeds probeert te plagen. Ik vind het vervelend, want ik meende toch te weten dat ik getransplanteerd was en dat ik me dus in Groningen zou moeten bevinden.
Ik kijk naar buiten en kijk recht tegen de verlichte Martinitoren aan. Zie je nou wel! Maar het lukt me maar niet om die overtuiging vast te houden. Het volgende moment ben ik dus gewoon weer bij het vervelende mannetje in Spanje. Het kost me uiteindelijk tweeëneenhalf uur voordat ik er met behulp van de met een smoesje aan mijn bed gelokte nachtzuster voor 100% van overtuigd ben dat ik in het (toen nog) AZG in Groningen ben.
“Niet lang daarna word ik vreselijk geplaagd door tremoren: het lijkt wel alsof er dieselmotor of een generator in mijn lichaam is aangezet; alles trilt.”
De volgende morgen merk ik pas dat mijn lijf het middelpunt is van een uitgebreid drainagesysteem, overal komen slangen uit. Of gaan ze er juist in? Ik hoor met lichte echo dat de artsen op ronde zijn. Gek. Ik kan de gesprekken woordelijk verstaan, maar de artsen bevinden zich nog ergens op een kamer bij een “medelijder”. Ik hoor dat ze de kamer verlaten en een andere kamer binnengaan voor het volgende gesprek. Na enig intern gefilosofeer kom ik tot de voorzichtige constatering dat de morfine een extra boost aan mijn gehoor heeft gegeven. Komisch eigenlijk. Als de artsen uiteindelijk bij mij aan het bed staan krijg ik te horen dat ik zo word opgehaald voor een echo. Niet veel later krijg ik mijn eerste post-transplantatie-echo. Niet prettig als je zo in de kreukels ligt, maar een grappig fenomeen leidt lekker af. Ik hoor namelijk muziek, ofschoon ter plekke geen radio o.i.d. is waar te nemen. Kennelijk spannen de morfine en de echogolven samen om een muziekje in mijn hoofd ten gehore te brengen. Bijzonder. Jammer genoeg is het maar een kort melodietje dat zich telkenmale herhaalt. Het wordt dus ook al snel saai, maar toch: grappig… Bij terugkomst op zaal liggen er grote grijze capsules voor me klaar, Neoral. Of ik die maar even wil doorslikken… Ik vraag om een glas water, maar het lukt me niet eens om een klein slokje water weg te slikken… Slik.
Het brandt in mijn keel, het lijkt wel of
het water daar spontaan verdampt. En dan loopt er ook nog eens een
kunstmatige leiding door mijn keel, zó irritant. Uiteindelijk krijg ik
de capsule weg, op verpleegstersadvies, met een beetje pap.
Niet lang daarna word ik vreselijk geplaagd door tremoren: het lijkt wel alsof er dieselmotor of een generator in mijn lichaam is aangezet; alles trilt… Gek genoeg zie ik de trilling niet aan mijn handen als ik ze voor me uitstrek. De artsen kunnen me niet vertellen hoe lang het gaat duren, voordat de generator weer wordt uitgeschakeld: waarschijnlijk is de dosering Neoral te hoog geweest. Er rest mij niets anders dan afwachten… Dat gaat nog even duren, waarin het voor mij onmogelijk is om de slaap te vatten. De nachten zijn lang. Mijn onvermogen om me op eigen kracht te bewegen is daarbij een grote handicap. De massagematras biedt enige verlichting, maar echte verlichting komt pas als grote Jaap weer langskomt, een imposant groot verpleger die me optilt uit bed, waarbij mijn rugpijn op wonderbaarlijke wijze vervliegt, waarna hij me weer in perfecte houding in bed neerlegt. Heerlijk! Ik kom de nachten door met muziek. Ik heb nog nooit zóveel muziek geluisterd…
Arno, pas in maart 2019 serieus begonnen met fietsen, behaalde relatief makkelijk de top van Mont Ventoux.