Hans ontving nier van zijn moeder
Die heeft me direct door verwezen naar het ziekenhuis waar al snel geconstateerd werd dat ik een nier ziekte had. In de volksmond heet dit de ziekte van Berger.
Na een week in het ziekenhuis te hebben gelegen en medicatie te hebben gekregen ben ik langzaam weer goed hersteld en heb tien jaar alles kunnen doen wat ik wou.
Met de regelmatige ziekenhuis bezoeken in Leeuwarden was mijn nier functie stabiel afnemend, en in 2012 zei mijn arts dat ik toch maar eens moest rond kijken voor een donor omdat mijn nierfunctie nu zo veel was afgenomen dat het niet lang meer goed zou gaan.
Ik voelde me zelf op dat moment nog redelijk goed, al was ik wel steeds sneller moe.
Toen ik dit thuis vertelde en ook de familie op de hoogte bracht zei mijn moeder direct dat ze wel een nier aan mij wou afstaan.
Ze keek er wel erg tegen op, maar voor zich zelf had ze gedacht dat ze er waarschijnlijk meer last van zou hebben als ik twee of drie keer per week zou moeten dialyseren.Na een halfjaar onderzoeken waar in onderzocht werd of ik geen antistoffen tegen mij moeder had aangemaakt, of we de zelfde bloedgroep hadden en of mijn moeder deze zware operatie aan kon, kregen we in april 2013 groen licht en kon de transplantatie gepland worden.
Dit zou in eerste instantie september worden, maar omdat er iemand uit viel werd ik eind juni al opgeroepen. Dit was maar goed ook want mijn gezondheid was inmiddels zover achteruit gegaan dat ik nog een nierfunctie van 12% had. Ik had iedere ochtend het idee dat ik de vorige avond iets teveel alcohol had gedronken wat gepaard ging met misselijk en vooral een zwaar hoofd en hoofdpijn.
“We hadden verwacht dat het de eerste nachten nog wel mee zou vallen met de kou. Dat viel helaas erg tegen want het vroor al 8 graden.”
De transplantatie is uitgevoerd in het UMC Groningen en verliep erg goed. Toen ik wakker werd na transplantatie was het gelijk helder in mijn hoofd.
Omdat ik tot die tijd nog steeds werkte was mijn conditie nog vrij goed, en dat zag je ook in het herstel terug.
De eerste maanden was ik twee per week naar een fitness centrum en deed ik mee aan een onderzoek waar bij onderzocht werd hoe fit mensen na een nier transplantatie zijn en of ze ook fit blijven.
Een goed half jaar na de transplantatie was ik weer lekker aan het werk tot ik telefoon kreeg van het Umcg met de vraag of ik ook mee wou de Kilimanjaro te beklimmen. Dit was georganiseerd om aandacht te vragen voor het donorschap en mensen te laten zien dat er na transplantatie nog heel veel mogelijk is.
Het overviel me uiteraard, maar dit was wel een uitdaging die ik niet kon laten lopen.
Na een selectie dag in Groningen kreeg ik het bericht dat ik mee mocht.
In de periode tussen het bevrijdende telefoontje en 6 oktober, de dag dat we naar Tanzania vertrokken heb ik erg hard getraind om in een nog betere conditie te komen.
De eerste dagen ging het wandelen vrij licht, maar hoe verder we kwamen hoe zwaarder het werd, en dat had niet zozeer te maken met de moeilijkheid van het parcours maar wel omdat er steeds minder zuurstof in de lucht zat. Na 6 dagen klimmen was het dan eindelijk zover dat we naar de top konden.
We zijn ’s nachts om 00.00 vertrokken zodat we de opkomst van de zon konden zien. Dit was geweldig mooi, maar de wandeling was ontzettend zwaar. Eenmaal op de top was het uitzicht geweldig. Eigenlijk zag je alleen maar lavagruis en gletsjers, maar hoe dat alles opgebouwd was was adembenemend.
Mijn moeder heeft de top ook gehaald, en als je dan bedenkt dat we een jaar na transplantatie daar op de top stonden dan geeft dat wel een heel speciaal gevoel, en dan ben je ook erg dankbaar dat je beide zo goed uit de operatie bent gekomen. De terug reis ging ook niet erg gemakkelijk omdat we van een steile helling van grind moesten afdalen, en vervolgens door het oerwoud over zeer steile en glibberige paadjes.
De reis naar de top duurde 6 dagen, maar in twee dagen waren we weer aan de voet van de berg.
Dat we zolang over de klim hebben gedaan heeft te maken met dat als je snel naar boven gaat de kans op hoogte ziekte erg groot is. Dit is ons gelukkig bespaard gebleven en zo stonden we met een heel goed gevoel weer onder aan de berg.
Tijdens de beklimming heb ik iedere dag contact gehad met omrop fryslan, en iedere dag verteld over wat we zagen en hoe we het beleefden. Zo hoopten we dat de thuis blijvers en iedereen die het volgde een idee had wat we deden en waarom we het deden.
Bij thuiskomst kregen we enorm veel reacties, en zijn er ook weer een flink aantal donoren bij gekomen.
Wij hebben laten zien dat je na transplantatie een top prestatie kunt leveren en zijn alle donoren daar heel erg dankbaar voor.